Sirris onderzocht eind 2020 de kwaliteitsgewoontes van Belgische techbedrijven. Daaruit blijkt dat velen kwaliteitscontrole hoog in het vaandel dragen, maar evenzeer dat anderen nog grote stappen kunnen zetten. Zo laat bijna de helft van de ondervraagde bedrijven het potentieel van extra kwaliteitstesten onbenut.
Eind 2020 organiseerde Sirris een enquête onder haar klanten en leden, maar ook via sociale media. Het doel: nagaan hoeveel bedrijven uit de Belgische technologische industrie inzetten op kwaliteitscontrole via testen en hoe. Aan de relatieve en comparatieve studie namen 144 bedrijven deel.
Door de jaren heen is kwaliteitscontrole een prioriteit geworden voor Belgische techbedrijven. Vandaag gebeurt dat vooral aan de hand van certificaten. Zowat 7 op de 10 ondernemers checkt bijvoorbeeld steevast of hun materialen en componenten wel de nodige certificaten bezitten. Nog beter: ruim de helft voert extra kwaliteitstesten uit. Maar dat betekent tegelijk dat bijna de helft die (nog) niet organiseert en enkel op certificaten vertrouwt - of zelfs die vorm van kwaliteitscontrole achterwege laat.
Voorkeur voor interne én externe testen
De kwaliteitstesten van techbedrijven focussen voornamelijk op eindproducten. En daarbij wordt zowel interne als externe testcapaciteit aangewend. Liefst 40 procent zet in op beide pistes, en dit om verschillende redenen. Ondernemers halen bijvoorbeeld aan dat interne testen een snellere doorlooptijd genereren, interne kennisopbouw bevorderen, betere rapportering toelaten en de kosten drukken. Externe testen zorgen dan weer voor een onafhankelijk bewijs van een (geaccrediteerde) partner en kunnen een gebrek aan eigen middelen of expertise compenseren.
Van kwaliteitsreputatie tot risicobeheer
De redenen die Belgische techbedrijven aanhalen om bijkomende testen uit te voeren, zijn positief ingegeven. Het gaat in de eerste plaats om een extra kwaliteitsbewijs voor klanten. Soms ook als extra argument om de duurzaamheid van producten te promoten of als garantie op een optimale werking. Daarnaast zijn er andere, meer defensieve redenen, zoals eerdere kwaliteitsklachten en het beperken van risico’s, zoals financiële schadeclaims en imagoschade.
Niet alle techbedrijven zijn echter gewonnen voor bijkomende kwaliteitstesten: ze vertragen het go-to-market proces en vergen een aanzienlijke investering - een bezorgdheid die ook de bedrijven die het wél doen delen. Wat de kosten exact inhouden, is minder eenduidig. Ruim 4 op de 10 bedrijven die geen kwaliteitstesten uitvoeren, denken dat vooral de loonkosten doorwegen. Bedrijven die al langer inzetten op interne en/of externe kwaliteitstesten benadrukken dan weer de prijs van de testen zelf. Maar wat de kosten ook mogen zijn, de vraag is vooral: betaalt de investering zich terug?
ROI niet te onderschatten
Een directe return on investment (ROI) lijkt weinig waarschijnlijk en slechts 5 procent van de ondervraagde bedrijven ziet ‘verhoogde omzetcijfers’ als een positief gevolg van bijkomende kwaliteitstesten. Maar de vermelde indirecte winsten tekenen een heel ander beeld: extra kwaliteitscontrole is een effectieve manier om je te positioneren als kwaliteitsspeler en je klantentevredenheid te verhogen, terwijl het je kan behoeden voor torenhoge schadeclaims of blijvende imagoschade. Daar valt moeilijk een prijs op te kleven.
Op zoek naar een geaccrediteerde partner voor kwaliteitstesten? Met 70 experten, 35 jaar ervaring en jaarlijks 1.100 testrapporten staan onze Testlabs garant voor hoogstaande kwaliteitstesten van onder andere adhesieven, composieten, plastics, 3D-prints, metalen en coatings. Meer info via testlabs.sirris.be |